zaterdag 28 december 2013

Schrijven met een doel

Als professionele schrijver in de bedrijfscommunicatie schrijf je steeds met een doel voor ogen. En een doelgroep, natuurlijk. Er is ook een categorie schrijvers die amusement als doel heeft. In PR en marketingcommunicatie dient je tekst direct of indirect een commercieel doel. Dat geldt ook voor Voorlichting en Journalistiek, waar informeren het hoofddoel is, maar gedrag beïnvloeden een logisch gevolg. Voorlichting streeft met informatie ernaar, dat mensen bepaald gedrag vertonen of nalaten. In hun eigen belang en het belang van de gemeenschap. Journalisten hebben (objectieve) informatie als hoofddoel, maar indirect willen ze er ook mee bereiken dat lezers trouw blijven en liefst ook dat ze ermee nieuwe lezers aantrekken. Dat is hun bestaansrecht, of ze dat leuk vinden of niet.
Leer hoe je schrijft voor internet  toepassingen.

Er wordt van je verwacht dat je foutloos teksten schrijft. Dat is erg moeilijk, zeker in het Nederlands. Echt 100% foutloos spellen is dan ook een utopie, dat bewijst het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Storende spelfouten mogen natuurlijk niet voorkomen, tenzij je er juist effect mee wil sorteren.
Een tip voor iedere 'broodschrijver': houd het "groene boekje" achter de hand. Online beschikbaar op http://woordenlijst.org/ . Voor de betekenis van woorden en vertalingen kijk je naar http://www.vandale.nl/. Vertalingen via Google zijn ook vaak een goed hulpmiddel.

TekstdoelenHier een vijftal tekstdoelen die vaak voorkomen:
  • Expressief doel
    Hier wil de schrijver zijn/haar gevoelens uiten. Het is een persoonlijk relaas en wordt (op)recht vanuit het hart geschreven. Bijvoorbeeld een brief aan familie, een liefdesbrief of commentaren op internet via social media.
  • Referentieel doel
    Hier gaat het om informeren van het publiek. Dit is tekst met een hoog waarheids- of waarschijnlijkheidsgehalte. Denk aan nieuws en wetenschappelijke of juridische artikelen.
  • Diverterend doel
    Hier gaat het vaak minder om de inhoud en meer om de vorm. Woordspelingen en andere grappen zorgen ervoor dat het publiek die boeiend of leuk vindt. Het gaat dus om vermaak.
  • Sociaal doel
    Dat heb je voor ogen als je iemand een verjaardagskaart stuurt, of een opsteker via Facebook. De relatie staat centraal en de inhoud is (min of meer) privé.
  • Persuasief doel
    We willen de lezer overtuigen. Het publiek staat hierbij centraal. We willen het gedrag of de beeldvorming op een voor ons of onze opdrachtgever positieve wijze beïnvloeden. Dit is het werkterrein van de copywriter of PR-tekstschrijver. Voorbeelden waarin dit vorm krijgt zijn: Website content, folders en brochures, presentaties, toespraken (b.v. verkiezingen), direct mail. Maar vergeet ook de offerte niet, dit lijkt meer een verkoopcontract of een voorstadium van een verkoopcontract, maar het doel is om te overtuigen dat je een beter aanbod doet dan de concurrentie. Een goede schrijver kan hier wonderen verrichten.
Zo'n indeling is natuurlijk leuk en behulpzaam, maar in de praktijk bestaan teksten doorgaans uit mengvormen.
Een persuasieve tekst met een vleugje expressie werkt beter dan zakelijke aanbevelingen.

Leesbaarheid
De leesbaarheid van een tekst is een rekbaar begrip. Het hangt mede van je doelgroep af. Wat is het gemiddelde kennisplafond? Een dagblad journalist heeft met een lager niveau rekening te houden dan een wetenschapper. Wat voor de journalist de taak niet eenvoudiger maakt, integendeel. Journalisten moeten de informatie van 'insiders' met een hoog jargon gehalte vertalen zodat "ook mijn oma het begrijpt." Dat valt niet mee.

Leesbaarheid is ook vanuit de taalwetenschap benaderd om tot een objectief meetinstrument te komen. De methode van Langer en Flesch/Douma is zo'n instrument. Het is een bijna wiskundige benadering van tekst. Wie zich hierin wil verdiepen vindt op het internet genoeg bronnen.

Persoonlijk vind ik het een te klinische benadering van een levend 'iets'  als taal. Het kan een hulpmiddel zijn, maar logische tekst opbouw, helderheid en persoonlijke aanspreekstijl zijn in mijn ogen belangrijker. En dan is er nog een bijna niet te definiëren begrip als 'schrijfstijl''. Hieruit spreekt het persoonlijke talent van de auteur, dat heb je of dat heb je niet. En als je het wél hebt, ben je dan bereid dat talent verder te ontwikkelen?
Dat is een persoonlijke keuze. De rest kun je leren.
Ook hier geldt: Oefening baart kunst.



zaterdag 21 december 2013

Schriftelijke communicatie

In het vak van bedrijfscommunicatie is schrijven erg belangrijk. Bijna alle activiteiten leiden tot schriftelijke communicatie. Een goede beheersing van de taal van de publieksgroepen is dan erg belangrijk. Foutloos spellen is bijna onmogelijk, de jaarlijkse edities van het Groot Dictee der Nederlandse Taal bewijzen dat ieder jaar weer. Toch moet je storende spelfouten zoveel mogelijk vermijden, maar helder en begrijpelijk formuleren is veel belangrijker. Ik schrijf hier ook nadrukkelijk dat je de taal van de publieksgroepen moet beheersen. In een land dat zo internationaal georiënteerd is als Nederland (maar ook België) is dat erg belangrijk. Bedenk dan ook dat eigenlijk alleen de mensen die met een bepaalde taal zijn opgegroeid, deze ook (bijna) volledig beheersen. Mijn advies is dan ook, maak voor andere talen gebruik van native speakers.

Goede tekst voor (commerciële) communicatie moet logisch opgebouwd zijn, begrijpelijk en gemakkelijk leesbaar. Herhalen mag! Als het belangrijk is helpt herhaling om te begrijpen wat belangrijk is en het goed te onthouden. Voor professionele schrijvers is het best eens leuk en creatief om opzettelijke fouten te maken omwille van het effect. Het moet wel opvallen maar mag niet storend zijn, dus ga er selectief mee om.
Even terzijde, bij website content is herhaling van belangrijke thema's zelfs noodzakelijk voor de vindbaarheid middels zoekmachines. (Lees hier meer over in mijn e-boek).

Als communicatiemedewerker schrijf je teksten voor tal van toepassingen: (nieuws)brieven, folders, brochures, bedrijfsdocumentatie, jaarverslagen en rapporten, website content, persberichten en nog veel meer. Ieder medium, iedere doelgroep, ieder thema vereist een eigen aanpak. In het communicatievak ben je dan ook een taalkundige kameleon.  In principe stel je bij iedere opdracht steeds dezelfde vragen:
  • Welke zijn de inhoudelijke aspecten?
  • Wat is de essentie van de boodschap?
  • Voor wie is de boodschap bestemd?
  • Wat is de basiskennis en de informatiebehoefte van het publiek?
  • In welke vorm wordt er gepubliceerd, en in welk medium?
  • Op welke wijze kan ik feedback krijgen?
Een tekst moet door het beoogde publiek gemakkelijk begrepen worden. Een logische opbouw is een eerste vereiste. Traditioneel werken we met een inleiding, een middenstuk en een slot. Maar je mag hier best van afwijken als dat een betere tekst oplevert. Deel de tekst in door er tussenkopjes in te zetten. Gebruik leeshulpen (onderstrepen, vet, cursief) en illustraties om het onderwerp te verduidelijken. Deze leeshulpen prikkelen de lezer en verhogen de betrokkenheid en nieuwsgierigheid, zodat de lezer bij de les blijft en een groter deel van de tekst zal lezen. En wat belangrijker is, het verhoogt de kans dat de lezer de boodschap op de juiste wijze indexeert (eruit begrijpt wat wij willen dat hij begrijpt).
Maak het onderstaande schema altijd voor ogen:
Maak tekst visueel toegankelijk. Dat wil zeggen, dat je content daar aanbiedt waar men het verwacht. Wie met interesse een bepaalde tekst leest, heeft verwachtingen omtrent de inhoud en de plek waar die staat. Probeer daar zoveel mogelijk bij aan te sluiten. De indeling in hoofdstukjes met kopjes draagt hiertoe bij.
Er wordt wel beweert dat één plaatje meer zegt dan 1000 woorden. Als het tot een goede begripsvorming bijdraagt voeg je tekeningen, grafieken en foto's toe. Wel bij dat deel van de tekst waarop het betrekking heeft. Vergeet niet er ook een bijschrift onder te zetten, dat helpt het plaatje te laten aansluiten bij de tekst.

De epiloog (het slot) is een goede plaats om nog eens te herhalen wat belangrijk is. Veel mensen beperken zich bewust tot zo'n slot of conclusie, ...ik ben er zelf ook zo een....

Lang of kort
We onderscheiden doorgaans long copy en short copy. Professionele copywriters zijn vaak gericht één van deze twee soorten. Je bent in staat om in grote stukken tekst de aandacht vast te houden en een boodschap helder voor het voetlicht te brengen. Of je bent een schrijver die met een slogan of een stukje tekst van amper 150 tekens precies vertelt waar het om draait. Het ene talent sluit het andere niet uit, maar vaak blinken schrijvers in één van beide uit.

Lange of korte zinnen? Het moet met elkaar in balans zijn. Alleen maar korte zinnen komt kinderlijk over en geeft de indruk van een standup commedian die alleen met one liners communiceert. Tekst die alleen uit lange ingewikkelde zinnen bestaat komt misschien 'intelligent' over, maar gaat de lezer snel vervelen. Na drie zinnen is hij misschien de draad al kwijt. Een stuk tekst moet dynamisch overkomen. Variatie in korte en lange zinnen helpt daarbij.

Er bestaan wel regels en meetmethoden voor de leesbaarheid van teksten. Persoonlijk zie ik dat als een poging van taalwetenschappers om toegankelijkheid van tekst meetbaar te maken. Voor wetenschappelijke doelen is dat erg nuttig en voor de beroepspraktijk kan het richtinggevend zijn. Maar laat die invalshoek niet domineren. Ontwikkel je eigen stijl en speel daar een beetje mee, naar gelang doelstelling en doelgroep. 

Jargon
Wees zuinig met het gebruik van jargon. Is de tekst voor vakgenoten bestemd? Dan mag het. Maar overdrijf het niet, zelfs vakgenoten (allen bij elkaar) kennen niet alle vaktermen die jij kent. Is de tekst voor algemeen publiek of leken bestemd, dan moet je jargon echt achterwege laten. Allez, een beetje opvoeden mag, dus af en toe een vakterm ertussen, met verklaring!, is toegestaan.

Wees ook zuinig met afkortingen en acroniemen. Niet iedereen kent ze en ze werken dan ook storend bij het lezen. Men struikelt over een moeilijk woord of een onbekende afkorting en verliest daarmee de rode draad van het verhaal. Jammer, weer een gemiste kans om aan iemand te overtuigen.

Tijdsbesef
Er zijn taalkundige regels voor het toepassen van tijdvormen. Ik bedoel daarmee, je schrijft een tekst de verleden tijd, dan voeg je er geen fragment in tegenwoordige tijd in. In welke tijdvorm de tekst als geheel geschreven wordt is een keuzen, maar meestal in onvoltooid tegenwoordige tijd.
Spreek de lezer direct aan, dus gebruik bij voorkeur persoonlijke voornaamwoorden en vermijd woorden als "men".

Het volgende artikel gaat over doelen van teksten, begrippen en welke eisen de media stellen. Tot volgende week. 
Lees ook het ebook http://bookboon.com/nl/tekst-schrijven-voor-internet-marketing-ebook.

vrijdag 13 december 2013

Omgaan met publieksreacties

Iedere organisatie heeft te maken met diverse publieksgroepen. Daar wordt mee gecommuniceerd, wat betekent dat er ook boodschappen vanuit die publieksgroepen komen. Dit zijn doorgaans reacties op het gedrag van de organisatie en zoals bekend, ook 'gedrag' is communicatie. Je kunt niet niet communiceren. Dus is er altijd wel op één of andere manier een reactie vanuit het publiek te verwachten.
Zulke reacties vanuit het publiek zijn signalen, die aangeven dat iets goed of fout gaat. En meestal is het een indicatie van iets waar mensen ontevreden over zijn. Als het goed gaat hoor je vaak niets, gaat er iets mis dan 'breekt de hel los'. Aangezien een organisatie bestaat bij goedkeuring vanuit de publieksgroepen zijn reacties dus altijd belangrijk en serieus te nemen.

Want het gedrag van het publiek is voor een belangrijk deel het gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Voor communicatie- en marketing professionals is het daarom ook belangrijk om die maatschappelijke ontwikkelingen nauwkeurig te volgen. Zo ben je beter in staat ontevredenheid bij de publieksgroepen een stap vóór te zijn. Want boze reacties hebben altijd een slechte invloed op het imago en afbreuk gaat vele malen sneller dan opbouw. Het is dus efficiënter om het handelen van de organisatie tijdig aan te passen aan de maatschappelijke ontwikkelingen, dan achteraf reageren op klachten van klanten, omwonenden, leveranciers, financiers en andere stakeholders.

Soorten reacties
Grofweg zijn er 3 soorten reacties:
  1. Positieve reacties
    Publieksgroepen laten impliciet of expliciet weten dat ze tevreden zijn met de handelwijze van de organisatie. Er is dus een gezonde balans tussen het gedrag van de organisatie en de verwachtingen van het publiek. Vaak lijkt het op "als je niets hoort is het goed". Maar er worden toch kleine signalen afgegeven, die je kunt vertalen naar bevestiging van de status quo of naar aandachtspunten voor innovatie.
  2. Neutrale reacties
    Dit manifesteert zich bijvoorbeeld in de bereidheid om zaken te doen. Eigenlijk is het een impliciete goedkeuring.
  3. Negatieve reacties
    Hier is dus sprake van een verschil tussen het gedrag van de organisatie en de verwachtingen van het publiek. Men is ontevreden. Dat kan over van alles gaan, de producten of diensten, de wijze waarop met personeel wordt omgegaan. Maar ook het inkoopbeleid. Denk aan de reacties op berichten van bedrijven die inkopen bij leveranciers waar kinderarbeid verricht wordt of werknemers zwaar onderbetaald worden. Verontwaardiging alom. Zelfs angorawol kwam in het verdomhoekje na publicatie van het 'oogsten' van de wol. De machtigste tegenstrever is een ontevreden of verontruste klant. Een kopersstaking is dodelijk voor de organisatie. Op de tweede plaats staan financiers (en schuldeisers), als zij de kredietkraan dichtdraaien is het ook 'einde oefening'.

Hoe ga je ermee om?

Klachten kunnen direct bij de organisatie worden ingediend. Dat kan door klachten te uiten tegenover verkopers en andere medewerkers. Of via een speciaal loket voor Klantenservice. Vervelender is het als klachten via online media, consumentenorganisaties en de pers geuit worden.
In het eerste geval kun je de ontevredenheid in stilte registreren en het oplossen. Klachten via de media zijn publiek en als organisatie ben je dan altijd de 'gebeten hond'. Veel organisaties reageren door in de verdediging te gaan. Sommige blijven zelfs ontkennen dat er iets aan de hand is of weigeren met de klagers of de media in gesprek te gaan. Dit berokkent een organisatie veel schade.

Zorg dat er een klachtenprocedure bestaat, die omschrijft hoe klachten in ontvangst worden genomen, hoe daarop te reageren en wie verantwoordelijk wordt om het op te lossen. Een klachtencommissie is ook een goede manier om er goed mee om te gaan. Die commissie moet toezicht houden op het functioneren van de klachtenprocedure en dienst tenminste te bestaan uit vertegenwoordigers van de klantenservice, de PR-afdeling en de kwaliteitsafdeling. Dit zijn 3 afdelingen die tot diep in de organisatie invloed (moeten) kunnen uitoefenen. Bovendien is dit voor organisaties die een kwaliteitscertificaat hebben (en willen behouden), zoals ISO9001 of HKV (in de zorg) een onderdeel van het kwaliteitssysteem.

Klachten van individuen zoals klanten die een artikel retourneren worden direct en op een positieve manier behandeld. Bedenk dat we in Europa te maken hebben met productaansprakelijkheid en dat je je daarom niet zomaar kunt verschuilen achter garantie. Doe iets voor die klant en hij zal zijn tevredenheid uiten tegenover anderen. Denk bijvoorbeeld aan "De warme douche" van het consumentenprogramma TROS Radar.
Komt een klacht vaak voor, dan moeten bij de kwaliteitsmedewerkers de alarmbellen gaan rinkelen. Dan moet het probleem ook in het productie- of logistiek proces worden opgelost.
Een slechte service kan aanleiding zijn voor een klacht. Helaas kun je dan niet zeggen, "Geef maar terug, dan krijg je een nieuwe". Het kwaad is al geschied. Probeer in zo'n geval in overleg met de klager een oplossing te vinden. En handel snel, want ontevredenheid woekert in korte tijd door het publiek. Te lang wachten met een goede oplossing maakt de schade alleen maar groter.
In alle gevallen is het goed om de klager(s) op de hoogte te houden van de procedure en de status van de klachtafhandeling. Dit wordt zeer gewaardeerd en voorkomt dat de klager zich in de steek gelaten voelt, terwijl u toch op de achtergrond bezig was om het op te lossen. Ook hier is transparant communiceren de sleutel tot succes.

Statistiek
Houd van alle klachten de gegevens bij zodat ze statistisch geanalyseerd kunnen worden. Dit is belangrijk om patronen in de klachten te herkennen. De kwaliteitsafdeling is gewend hiermee om te gaan en kan op dit terrein goede ondersteuning geven.

Geschillencommissies
Niet alleen de rijksoverheid beschikt over een geschillencommissie (in de vorm van de Nationale Ombudsman), ook vrijwel iedere branche organisatie houdt er een op na. Maar er zijn meer bronnen:
  • Consumenten organisaties zoals Consumentenbond, Konsumenten Kontakt, de ANWB, etc.
  • Consumentenprogramma's van diverse media, denk aan TROS Radar en Kassa (VARA).
  • Reclame Code Commissie.
  • De Voedsel- en warenautoriteit.
  • De Autoriteit Financiële markten. 
  • ...maar ook instanties als de Rechtspraak.

Als u hiermee in aanraking komt is het eigenlijk al te ver gekomen met het negeren van reacties uit het publiek. Probeer dit te voorkomen door open te staan voor reacties zoals klachten en zie het niet als een aanval, maar als een verzoek om iets recht te zetten wat in de ogen van uw belangrijkste publieksgroep tot ontevredenheid stemt.

Bedenk ook dat er talrijke blog's en fora op het internet actief zijn, waar mensen hun klachten (maar ook tevreden geluiden) met elkaar delen. Bezoek die bronnen regelmatig en overweeg hierin te participeren.

zaterdag 7 december 2013

Met de pers in gesprek

Journalisten passen doorgaans het principe van hoor en wederhoor toe. Het kan dus voor komen dat zij op een situatie stuiten waar een verhaal in zit. Het heeft dus nieuwswaarde en voor de redactie is het de moeite waard om het uit te pluizen. Als u op enige manier iets met die 'situatie' te maken heeft zal een redacteur u benaderen om enkele vragen te stellen. Dat kan zelfs uitlopen op een heus interview. Hoe moet je je dan gedragen?

Op de eerste plaats moet een journalist worden verwezen naar een medewerker die alle perscontacten afhandelt en daarin ook voldoende getraind is. En van alle ins en outs op de hoogte is. Dit geldt voor organisaties. Bent u als privé persoon het doelwit, dan gelden voor u dus dezelfde regels als voor de "Pressesprecher" van een organisatie.

Wees open en houd niets achter. Maar ga niet spontaan vertellen hoe het zit, tenzij je een verklaring wilt afleggen om bijvoorbeeld een gerucht te ontkrachten. Laat in andere gevallen de journalist de vragen stellen. Het zijn professionals en hebben zich doorgaans goed voorbereid. Ga dus zelf ook nooit onvoorbereid zo'n gesprek in. Bedenk daarbij ook, dat het beroep van journalisten inhoudt, dat ze grondig onderzoek plegen en (vrijwel) altijd achter de waarheid komen. Houd dus geen informatie achter tenzij het algemeen belang ermee gediend is om de waarheid 'onder de pet' te houden. Maar dat moet je dan ook zo zeggen.

Je kunt zulke geheimen ook "off the record" mededelen. Zeg dat dan vooraf duidelijk, en ook waarom het off the record is. Een antwoord als "Geen commentaar" houdt journalisten niet tegen. Het stimuleert ze nog meer om verder te graven.

De woordvoerder
Ik heb wel vaker gemerkt dat directies zich laten vertegenwoordigen door een woordvoerder die niet goed van alles op de hoogte is. Journalisten zijn daar doorgaans snel achter. Ze zijn vaak beter geïnformeerd dan die woordvoerder en zullen dan niet aarzelen om die persoon uit zijn of haar evenwicht te brengen. Als je als woordvoerder het antwoord niet weet, zeg je dat eerlijk en belooft het na te vragen en zo snel mogelijk alsnog door te geven. Maar het is beter dat dit niet nodig is, als woordvoerder moet je alle details kennen en weten wat wel en niet naar buiten mag.

Telefonisch
Interviews vinden vaak telefonisch plaats. Journalisten bellen een bedrijf en vragen naar een (bekend) contactpersoon of de directie. Daar horen ze ook hun vragen te stellen. Maar er zijn ook journalisten die zelfs de telefoniste vragen stellen. Zo hopen ze aan informatie te komen waarmee ze het waarheidsgehalte van de officiële bron kunnen toetsen. De instructie voor alle medewerkers moet dan ook zijn, dat alleen de PR-woordvoerder en/of de directeur de pers te woord mogen staan. Zijn die even niet bereikbaar, laat ze dan terugbellen.
Weet wie je aan de lijn hebt. Bepaal of dat een vertrouwd perscontact is. Probeer er eerst achter te komen wat die journalist al weet en stem daar je commentaar op af.

Een feature
Het kan zijn dat een redacteur bezig is met een achtergrondverhaal of een feature. Daaraan meewerken kan je veel (positieve) publiciteit opleveren. Zorg dan wel dat je je er goed op voorbereid. Vraag de journalist welke vragen hij wil stellen of over welk onderwerp het gaat. Tijdens het gesprek kan hij daarvan afwijken en bepaal dan of je daarin mee wil gaan. Wees ook daarop voorbereid.

Houd in alle gevallen relevante achtergrondinformatie achter de hand. Denk aan een company brochure, productfolders, jaarverslagen, foto's (auteursrechtenvrij), etc.

Zelf een interview aanvragen
Hiervoor geldt hetzelfde als voor het verspreiden van persberichten of -bijeenkomsten: het moet nieuwswaarde hebben. Met 'nieuwswaarde' bedoel ik dus dat het belangrijk of buitengewoon interessant moet zijn voor de lezers/kijkers/luisteraars van de journalist of het medium. Dat moet dus overeenkomen met jouw publieksgroep. Als het alleen voor jouw organisatie belangrijk is om de publiciteit op te zoeken zal een redactie zo'n verzoek afwijzen, of als het gesprek toch heeft plaatsgevonden, er niets mee doen. Bovendien werkt de ergernis die je hiermee veroorzaakt op termijn tegen je.

Het voordeel is wel dat je met zo'n initiatief een journalist of medium een primeur gunt. Handel daar dan ook naar. Zorg dat het een verhaal met nieuwswaarde is.  Toch moet je hiermee zorgvuldig omgaan, want in principe is het geen goed idee om bepaalde media voor te trekken. Kies dan liever voor een persconferentie.

Het interview is niet afgelopen als de journalist zijn pen opbergt of de opnameapparatuur inpakt. Vermijd dus opmerkingen over gevoelige onderwerpen bij het afscheid nemen. Onervaren woordvoerders trappen er nog wel eens in en zien zo'n opmerking een dag laten prominent op de voorpagina staan. Van de andere kant.... je kunt dit natuurlijk ook gebruiken om op de valreep nog belangrijke informatie te geven, dat onbedoeld lijkt over te komen waardoor het extra aandacht krijgt. Tja, ook van de woordvoerder mag je verwachten dat hij een professional is.

Soms is het mogelijk of zelfs wenselijk dat de geïnterviewde het uitgewerkte verhaal vóór publicatie mag lezen. Dat is wel prettig en nuttig, want al te vaak blijkt dat een redacteur bepaalde uitspraken anders te interpreteren. Journalisten bieden die mogelijk soms aan omdat het ook in hun belang is dat het verhaal klopt. Je kunt er natuurlijk ook om vragen, maar bedenk dat het wegens tijdsdruk soms niet mogelijk is. Mede daarom is het belangrijk om antwoorden en mededelingen duidelijk en ondubbelzinnig te formuleren. Mocht er toch twijfel over de juiste interpretatie zijn, spreek dat dan uit en zorg dat iedereen het over hetzelfde heeft.

Worden er foto's gemaakt tijdens zo'n interview, of erna, dan is het belangrijk om met de fotograaf duidelijke afspraken te maken en eventueel de opnames te mogen bekijken. Je kunt je niet altijd op het portretrecht (onderdeel van auteursrecht) beroepen. Vrije nieuwsgaring is daar namelijk van vrijgesteld.
Hetzelfde geldt voor video-opnames.
Bereid je goed voor, spreek duidelijk en ondubbelzinnig en.... kam je haren(;-).

En lees dit eboek